marry (ww):
брать в жёны(en) —.
(fr) Prendre en mariage., взять в жёны(en) —.
(fr) Prendre en mariage., жени́ться(en) —.
(en) —., вы́дать(en) —., вы́йти за́муж(en) —., выходи́ть за́муж(en) —., пожени́ться(en) —., жениться(fi) solmia avioliitto.
(fr) Contracter un mariage, épouser.
(fr) Prendre en mariage.
(fr) Unir deux personnes.
(fr) Contracter un mariage.
(pl) —.
(pl) —., выйти замуж(fr) Unir deux personnes.
(fr) Contracter un mariage.
(fr) Prendre en mariage., женить(fr) Unir deux personnes.
(fr) Contracter un mariage.
(nl) 1. het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen., венчать(fr) Unir deux personnes.
(fr) Contracter un mariage., вступать в брак(fi) virallistaa parisuhde aviolliseksi.
(fi) virallistaa parisuhde aviolliseksi., вступить в брак(fi) avioitua., выходить замуж(fr) Prendre en mariage., идти замуж(nl) 1. het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen., пойти замуж(nl) 1. het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen., сочетаться браком(de) intransitiv: den Bund der Ehe eingehen.
Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com