people (zn):
наро́д(en) —.
(en) —.
(ca) Conjunt de persones.
(ca) Conjunt de persones.
(zh) 人的集合., люд(en) —.
(en) —.
(it) insieme di persone.
(fi) ihmisryhmä., лю́ди(en) —.
(en) —., на́ция(en) —.
(zh) 人的集合., родня́(en) —., народ(de) Gruppe von Menschen mit einer gemeinsamen Kultur, Sprache und Geschichte oder derselben Abstammung.
(de) Leute desselben Staates.
(de) die unteren und mittleren Schichten der Bevölkerung.
(de) viele gleichartige Leute.
(fi) ihmisryhmä.
(lt) lt.
(nl) 3. de lagere klassen.
(nl) 2. de inwoners van een land.
(nl) 1. een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering.
(lt) lt.
(pl) —.
(pl) —., люди(de) eine Anrede unter Jugendlichen oder anderen Personen gleichen Alters oder Stellung.
(de) umgangssprachlich: Menschen, die zum inneren Kreis der Familie, Sippe gehören.
(de) eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl.
(de) Kollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen.
(fr) Personnes en nombre indéterminé.
(it) insieme di persone.
(fi) joukko.
(nl) 1. een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering.
(nl) 2. de inwoners van een land.
(nl) 3. de lagere klassen.
(nl) 1. groep mensen., нация(nl) 3. de lagere klassen.
(nl) 1. een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering.
(nl) 2. de inwoners van een land.
(lt) lt.
(pl) —.
people (ww):
населя́ть(en) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com