theft (zn):
кра́жа(en) —.
(sv) det att stjäla., воровство́(en) —., уго́н(en) —., хище́ние(en) —., кража(de) heimliche Entwendung fremden Eigentums.
(fi) toisen omaisuuden ottaminen luvatta.
(fr) Action de s’approprier le bien d’autrui sans son accord.
(nl) 1. het zich onrechtmatig toe-eigenen van goederen of andere bezittingen die aan een ander toebehoren.
(pl) —., воровство(de) heimliche Entwendung fremden Eigentums.
(fr) Action de s’approprier le bien d’autrui sans son accord., угон(fi) toisen omaisuuden ottaminen luvatta.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com