Vertaling van 'confiar' uit het Spaans naar het Nederlands

confiar (ww):
vertrouwen(ca) 2.
(ca) 1.
(en) trust.
(en) to show confidence in a person by intrusting (him) with something.
(en) to commit; to intrust.
(en) to place confidence in.
(en) to [[trust]], have faith in.
(fr) Se fier à (ou en).
(sv) tro att något är sant.
, geloven(de) —.
(de) —.
, toevertrouwen(en) To trust to the care of.
(en) to [[trust]], have faith in.
, aanbieden(en) to give; to offer; to commit., aantrekken(en) to rely on., bouwen(de) sich auf etwas/jemanden verlassen, mit etwas/jemandem rechnen., putten(en) to rely on., rekenen op(de) —., vertrouwen hebben(de) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken