Vertaling van 'cousín' uit het Spaans naar het Nederlands

cousín (zn):
kerel(en) colloquial: term of address for a man., maat(en) colloquial: term of address for a man., maatje(en) person whose company one enjoys., metgezel(en) someone with whom one spends time or keeps company., vent(en) colloquial: term of address for a man., vriend(en) person whose company one enjoys., vriendin(en) person whose company one enjoys., vriendinnetje(en) person whose company one enjoys., vriendje(en) person whose company one enjoys.

cousín (vnw):
kerel(en) friend or casual acquaintance., maat(en) friend or casual acquaintance., maatje(en) friend or casual acquaintance., vriend(en) friend or casual acquaintance.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken