Vertaling van 'disponer' uit het Spaans naar het Nederlands

disponer (ww):
regelen(en) to set up, organise.
(de) sorgen, dass es funktioniert.
(en) —.
(no) bringe orden i.
, rangschikken(en) arrange in order.
(fr) Arranger.
, voorbereiden(en) to ready something for use.
(fr) Arranger.
, bereiden(en) to ready something for use., beschikken(fr) Arranger., beschikken over(de) intransitiv, auch mit Genitiv: eine bestimmende oder herrschende Funktion erfüllen., bewerken(fr) Arranger., genegen zijn(fr) Arranger., inrichten(fr) Arranger., klaarmaken(fr) Préparer ; mettre en état.., klaarzetten(en) to ready something for use., neigen(fr) Arranger., opstellen(fr) Arranger., opzetten(en) to ready something for use., regeren(de) intransitiv, auch mit Genitiv: eine bestimmende oder herrschende Funktion erfüllen., schikken(fr) Arranger., verspreiden(fr) Arranger.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken