Vertaling van 'fisgar' uit het Spaans naar het Nederlands

fisgar (ww):
bespotten(en) to taunt., boren(en) to inquire into something that does not concern one; to be nosy., spotten met(en) to taunt., steken(en) to inquire into something that does not concern one; to be nosy.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken