Vertaling van 'instruir' uit het Spaans naar het Nederlands

instruir (ww):
instrueren(en) teach, give instruction., oefenen(en) to teach a task., onderwijzen(en) to instruct or train., opleiden(en) to instruct or train., opvoeden(en) to instruct or train., trainen(en) to teach a task.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken