Vertaling van 'predecir' uit het Spaans naar het Nederlands

predecir (ww):
voorspellen(en) estimate future conditions.
(en) to predict the future.
(en) to state, or make something known in advance.
(sv) komma fram till vad som kommer att inträffa.
, een voorgevoel hebben(en) to make a prediction., prediceren(sv) komma fram till vad som kommer att inträffa., voorvoelen(en) to make a prediction.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken