affecter (ww):
aanpassen(fr) —., aanwenden(fr) —., begeren(fr) —., veinzen(fr) —., beïnvloeden(en) to influence.
(en) to influence or alter.
(en) to infect or harm.
(en) to move to emotion., aantasten(en) to infect or harm.
(en) to move to emotion.
(en) to influence or alter., emotioneren(en) to influence or alter.
(en) to move to emotion.
(en) to infect or harm., ontroeren(en) to influence or alter.
(en) to move to emotion.
(en) to infect or harm., beschadigen(en) have a diminishing effect on., inwerken(en) to influence., samenpersen(en) to influence., verslechteren(en) have a diminishing effect on., verzwakken(en) have a diminishing effect on.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com