effrayer (ww):
beangstigen(en) to disturb with fear.
(en) to frighten.
(sv) göra rädd., angst aanjagen(en) to frighten., bang maken(en) to frighten., doen schrikken(en) to frighten., laten schrikken(en) to frighten., afschrikken(en) to frighten or cause hesitation; to daunt, put off; to disconcert, perturb., bang(en) to disturb with fear., bang maken(sv) göra rädd., laten schrikken(sv) göra rädd., maken(en) to disturb with fear., schrik aanjagen(sv) göra rädd., verschrikken(en) to frighten., vrees inboezemen(sv) göra rädd.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com