engager (ww):
verpanden(fr) —.
(en) give as security for loan., aangaan(fr) —., aanknopen(fr) —., aanmanen(fr) —., aansporen(fr) —., als onderpand geven(fr) —., beginnen(fr) —., beloven aan(fr) —., betrekken(fr) —., borg staan(fr) —., contracteren(fr) —., manen(fr) —., vastzetten(fr) —., zich engageren(fr) —., zich verbinden(fr) —., gehouden(de) reflexiv: jemanden in ein Treueverhältnis zu sich bringen.
(de) reflexiv: eine Pflicht auf sich nehmen.
(de) jemanden in die Pflicht nehmen., verplichten(de) reflexiv: eine Pflicht auf sich nehmen.
(de) jemanden in die Pflicht nehmen.
(de) reflexiv: jemanden in ein Treueverhältnis zu sich bringen., aanstellen(en) to employ., aanwerven(en) to employ., huren(fi) ottaa töihin palkkaa vastaan., optrekken(en) to maneuver a vehicle from the side of a road onto the lane., toevertrouwen(en) to pledge or bind; to compromise, expose, or endanger., toewijzen(en) to pledge or bind; to compromise, expose, or endanger., verhuren(en) to employ.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com