Vertaling van 'totaliser' uit het Frans naar het Nederlands

totaliser (ww):
optellen(de) transitiv: die Summe von abzählbaren Elementen bilden.
(en) to add up.
, bijeentellen(en) to add up., gelijk zijn aan(en) to add up., in de prak rijden(en) to add up., uitkomen op(en) to add up.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken