Vertaling van 'heer' uit het Nederlands naar het Duits

heer (properNoun):
Herr(en) God.
(en) Jesus.
(pl) —.
, Gott(en) Jesus.
(en) God.

heer (zn):
Herr(nl) —.
(sv) namn på Gud.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken