overnachten (ww):
passer la nuit à(nl) —., passer la nuit(de) intransitiv, mangels anderer Schlafgelegenheit: irgendwo die Nacht verbringen.
(de) übernachten.
(de) intransitiv, insbesondere auf Reisen: nachts anderswo schlafen oder ausruhen.
(en) to sleep over., coucher(de) übernachten.
(de) intransitiv, insbesondere auf Reisen: nachts anderswo schlafen oder ausruhen., crécher(en) to make informal temporary living arrangments., parnuire(en) to sleep over., pieuter(en) to make informal temporary living arrangments.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com