Vertaling van 'thuis' uit het Nederlands naar het Italiaans

thuis (Adverb):
a casa(de) —., in casa(de) —.

thuis (zn):
casa(en) house or structure in which someone lives.
(en) childhood or parental home.
(en) place of the affections.
(fi) asunto, talo tai muu asumus.
, focolare(en) house or structure in which someone lives.
(en) childhood or parental home.
(en) place of the affections.

thuis (bw):
a casa(en) at home.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken