grootpapa (zn):
grootvader(nl) de vader van iemands vader of moeder; man die een kleinkind heeft., opa(nl) de vader van iemands vader of moeder; man die een kleinkind heeft., grootpa(nl) de vader van iemands vader of moeder; man die een kleinkind heeft.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com