karşısında (vz):
in het bijzijn van(en) in the presence of someone.
(en) —., voor(en) in the presence of someone.
(en) —., tegenover(de) Lokaladverb: auf der anderen (entgegengesetzten) Seite.
karşısında (bn):
tegenwerkend(en) opposite, opposed to., tegenwerkende(en) opposite, opposed to.
karşısında (bw):
tegenover(de) Lokaladverb: auf der anderen (entgegengesetzten) Seite.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com