lichtzinnig

als woordenboektrefwoord:

lichtzinnig:
bn. bw. (-er, -st), onbesuisd, ondoordacht.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lichtzinnig (bn) :
luchtig, losbandig, licht, onbezonnen, luchthartig, lichtvaardig, frivool, liederlijk, bandeloos, loszinnig, onverantwoordelijk, lunatiek, wuft
lichtzinnig (bw) :
roekeloos, losjes, ondoordacht, onbesuisd, lichtvaardig, onnadenkend

als synoniem van een ander trefwoord:

onbezonnen (bn) :
slordig, lichtzinnig, woest, roekeloos, dom, onzorgvuldig, onvoorzichtig, nalatig, ondoordacht, achteloos, onachtzaam, onbesuisd, onstuimig, gedachteloos, lichtvaardig, onnadenkend, onberaden, loszinnig, dolzinnig, onbedachtzaam, overijld
losbandig (bn) :
slordig, lichtzinnig, los, licht, ongebonden, ongeregeld, aanstootgevend, buitensporig, extravagant, lichtvaardig, liederlijk, tomeloos, bandeloos, zedeloos
roekeloos (bn) :
lichtzinnig, overmoedig, baldadig, zorgeloos, onbezonnen, onbesuisd, onstuimig, lichtvaardig, doldriest, onberaden, driest, waaghalzig, vermetel
luchtig (bn) :
opgewekt, los, lichtzinnig, onbezorgd, vrolijk, onbekommerd, luchthartig, lichtvaardig, onbezwaard, lichthartig
lichtvaardig (bn) :
losbandig, los, lichtzinnig, vluchtig, roekeloos, onbezonnen, luchthartig, onberaden, onbedachtzaam, ijdellijk
los (bn) :
losbandig, lichtzinnig, oppervlakkig, onzedelijk, nonchalant, ongegeneerd, luchthartig, lichtvaardig
frivool (bn) :
lichtzinnig, werelds, ondoordacht, luchthartig, mondain, loszinnig, wuft
promiscue (bn) :
lichtzinnig, wellustig, los van zeden, verdorven, wulps, licentieus
wuft (bn) :
lichtzinnig, oppervlakkig, luchthartig, frivool
licht (bn) :
opgewekt, losbandig, lichtzinnig, onbezwaard
zot (bn) :
lichtzinnig, onverstandig, dom
losjes (bw) :
luchtig, lichtzinnig, luchthartig
loszinnig (bw) :
lichtzinnig
roekeloos (bw) :
lichtzinnig

woordverbanden van ‘lichtzinnig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Luchthartig heeft de beteekenis van vroolijk en onbezorgd; lichtzinnig die van volslagen gebrek aan ernst en nadenken ten opzichte van de gevolgen zijner daden; lichtvaardig die van gemakkelijk tot verkeerdheden mee te sleepen. Als zijn gezin vermeerdert, zal hij zoo luchthartig niet blijven. De lichtzinnigheid zal dit meisje nog eens ten val brengen. Uwe hartstochtelijkheid verleidt u telkens tot lichtvaardig oordeelcn. (Vergel. onbezonnen).

Terwijl lichtzinnig de eigenschap van het karakter aanduidt, waardoor men de wetten van zedelijkheid en welvoeglijkheid niet ernstig opneemt en zich niet om de gevolgen zijner daden bekommert, zien de andere woorden meer op de uitingen der lichtzinnigheid. Lichtzinnige jongelieden. Los, d. i. niet vast, niet gebonden, staat tegenover stijf; uit de beteekenis: niet gebonden, heeft zich die, welke men thans in ongebonden heeft, ontwikkeld; die los leeft laat zich niet door allerlei banden beteugelen. Losbandig, en minder sterk ongebonden, duiden aan, dat men zich aan geene zedelijke banden stoort, en zich aan grove buitensporigheden schuldig maakt. De losse jeugd. Een los leven leiden = zijn vermaak op ongeoorloofde wegen zoeken. Een hooge graad van losbandigheid en zedeloosheid wordt aangeduid door liederlijk. Een liederlijk gedrag. Hij heeft een losbandig leven geleid, en moet er nu de gevolgen van ondervinden. Eene ongebonden levenswijze.

De drie eerste woorden geven te kennen, dat men met te weinig nadenken en overleg handelt of pleegt te handelen, meestal ten gevolge van jeugd en onervarenheid. Onbezonnen zegt men meer ten opzichte van eene bepaalde handeling, terwijl onbedachtheid en onbedachtzaamheid meer van blijvenden aard zijn. De lichtzinnige denkt niet ernstig over de gevolgen zijner daden (zie lichtvaardig). Wie roekeloos is weet dat er gevaar dreigt, doch noch over de gevolgen, noch over de daad zelve heeft hij met genoegzame zorgvuldigheid nagedacht. Men mag zoo onbezonnen niet alles in eens op het spel zetten. Een onbedacht jongeling, een onbedachtzaam man. „Floris! herhaalde Petronella, hem in hare armen sluitende, „was het wel van u gehandeld uw leven dus roekeloos te wagen." Vermijd den omgang met lichtzinnige jongelieden.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Niet geneigd tot ernstig nadenken.

Luchthartig is hij, die vroolijk en onbezorgd van aard is en niet tot ernstig nadenken over zijn handelingen komt, Hij liep luchthartig over het voorstel heen en nam het aan, zonder dat hij eigenlijk vermoedde, waartoe hij zich verbond.

Lichtzinnig heeft een ongunstige beteekenis; het ziet op een karaktertrek van hem, die gebrek heeft aan den noo-digen ernst en die nooit vooraf de gevolgen zijner handelingen overweegt; het nadert de beteekenis van roekeloos. Hij is lichtzinnig genoeg, om al zijn geld aan die liefhebberij uit te geven.

Lichtvaardig is hij, die zich gemakkelijk door anderen laten meesleepen of verleiden, doordat hij niet zelfstandig nadenkt en overlegt. Hij was lichtvaardig genoeg om zijn geld in die onderneming te steken. (Hij liet zich daartoe gemakkelijk overhalen, doordat hij niet bedacht, wat de gevolgen konden zijn. Vaardig komt van varen = gaan.)

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 369:

lichtvaardig, lichtzinnig

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 26:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 181:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0039 c