hond

als woordenboektrefwoord:

hond:
m. (-en); de hond in de pot vinden, komen als het eten op is ; komt men over de hond, dan komt men ook over de staart, als de grootste moeilijkheid overwonnen is, volgt de rest vanzelf.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

hond (zn) :
teef, joekel, blaffer, reu

als synoniem van een ander trefwoord:

vlegel (zn) :
hond, lummel, schoft, kwajongen, lomperd, vlerk, botterik, kinkel, blaag, rekel, kataas
fik (zn) :
hond, keeshond

woordverbanden van ‘hond’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c