inboedel

als woordenboektrefwoord:

inboedel, inboel:
m. (-s), al het huisraad van een gezin.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

huisraad (zn) :
huishouden, inboedel, meubilair, meubelen
boedel (zn) :
inboedel
boel (zn) :
inboedel

woordverbanden van ‘inboedel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

boel:
inboedel

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

huisraad, meubelen, inboedel

De benoodigheden voor eene huishouding. Door het eerste woord verstaat men meer hetgeen noodig is voor onze behoeften, voor het gebruik in de huishouding; het tweede woord duidt eigenlijk alle roerend goed in huis aan; het is echter beperkt tot die voorwerpen, die dienen om de vertrekken bewoonbaar te maken of op te sieren. Alles samen, wat zich in huis bevindt, wordt de inboedel genoemd. Keukengereedschappen kan men geen meubelen, tapijten en schilderijen geen huisraad noemen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 262:

huisraad, meubelen, inboedel

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c