boedel

als woordenboektrefwoord:

boedel:
m. (-s), al hetgeen iemand bezit; nalatenschap.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

boedel (zn) :
erfenis, nalatenschap, versterf
boedel (zn) :
inboedel

als synoniem van een ander trefwoord:

bezit (zn) :
bezitting, boedel, boeltje, eigendom, goed, have, have en goed, possessie, propriëteit, rijkdom, vermogen
nalatenschap (zn) :
boedel, erfenis, erfgoed

woordverbanden van ‘boedel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De gezamenlijke rechten, bezittingen en verplichtingen van een overledene, die op zijne rechtverkrijgenden overgaan. Onder boedel verstaat men eigenlijk de goederen, die iemand bezit, en wel meer bepaald de roerende goederen. Wat zich in huis bevindt, meubels enz. wordt de inboedel genoemd. De failliete boedel van koopman X. Erfenis noemt men het bezit van een overledene, beschouwd van den kant dergencn, op wie het overgaat; nalatenschap heet men het met betrekking tot den overledene zelf. Men krijgt eene erfenis, maar men kan recht hebben op eene nalatenschap. Versterf is hetzelfde als nalatenschap, maar wordt uitsluitend gezegd van de nalatenschap van ouders aan kinderen. Zijn vaders versterf.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 384:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0037 c