leen

als woordenboektrefwoord:

leen:
v. ter leen en te leen.
leen:
o. (lenen), goed, waarvan het vruchtgebruik aan een ander is afgestaan.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord: niet gevonden.

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Bruikleen is een contract, waarbij niet-verbruikbare zaken, verbruikleen een contract, waarbij ver-bruikbare zaken aan een ander worden ter leen gegeven. Bij bruikleen blijft de uitleener eigenaar en moet dezelfde zaak teruggegeven worden. Bij verbruikleen wordt hij, die van den ander leent, eigenaar en behoeft hij slechts evenveel van dezelfde zaak terug te geven. Beide woorden worden in de spreektaal gewoonlijk vervangen door leen; het werkwoord is ook in beide gevallen leenen. Men krijgt een boek in bruikleen of in leen. Men krijgt duizend, gulden ter leen of volgens de taal van rechters in verbruikleen.

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0014 c