toeschouwer

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

toeschouwer (zn) :
getuige, omstander
toeschouwer (zn) :
kijker

als synoniem van een ander trefwoord:

getuige (zn) :
toeschouwer

woordverbanden van ‘toeschouwer’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aanschouwer, toeschouwer

Bij het gebruik van het eerste woord denkt men meer uitsluitend er aan, dat de persoon, die ziet, zijn gezichtsvermogen gebruikt, terwijl bij het laatste tevens verondersteld wordt, dat de geest van den persoon werkzaam is, en als 't ware aan de handeling, die hij ziet, deelneemt. Aanschouwer kan men zijn van eene handeling, van eene werking der natuur en van eene zaak; toeschouwer alleen van eene handeling. Ik ben geen bloot aanschouwer geweest, al moest ik mij tot de rol van toeschouwer bepalen.

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0016 c