Überfluss (zn):
overvloed(en) ample sufficiency.
(en) a more-than-adequate amount.
(en) abundance.
(sv) större mängd än behovet., exuberantie(en) The quality of being exuberant; cheerful or vigorous enthusiasm; liveliness., overmaat(en) excess., oververzadiging(en) excess., rijkdom(en) abundance of wealth.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com