überheblich (bn):
arrogant(en) over-confident.
(en) (obsolete) lordly, arrogant, supercilious.
(pl) —., hooghartig(en) disdainful, supercilious; in demeanour conveying the assumption of superiority.
(fi) omasta ylemmyydestään varma, muihin väheksyen suhtautuva., overmoedig(en) presumptuous, cocksure, rude, disrespectful.
(en) too confident., verwaand(en) over-confident.
(pl) —., aanmatigend(en) making unwarranted presumptions or assumptions and thus exceeding what is appropriate or right., bazig(en) (obsolete) lordly, arrogant, supercilious., brutaal(en) rude., hoogmoedig(en) disdainful, supercilious; in demeanour conveying the assumption of superiority., hovaardig(sv) fylld av högfärd., zelfingenomen(en) irritatingly pleased with oneself; self-satisfied., zelfverzekerd(en) over-confident.
überheblich (bw):
hooghartig(en) in a haughty manner.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com