Vertaling van 'Zuhause' uit het Duits naar het Nederlands

Zuhause (zn):
huis(en) house or structure in which someone lives.
(en) childhood or parental home.
(lt) namai.
, thuis(fi) asunto, talo tai muu asumus.
(en) childhood or parental home.
(en) house or structure in which someone lives.
, heem(en) house or structure in which someone lives.
(en) childhood or parental home.

Via: Dbnary en WikiWoordenboeken