aufhalten (ww):
stoppen(en) to stop, hinder.
(en) to cause to cease moving., aanhouden(en) to cause to cease moving., blijven(en) to remain in a particular place., doorbrengen(fi) kuluttaa aikaa., halthouden(en) to cause to cease moving., hinderen(en) to stop, hinder., stelpen(en) to stop, hinder., stilstaan(en) to cause to cease moving., verblijven(en) to remain in a particular place.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com