Vertaling van 'ausstreuen' uit het Duits naar het Nederlands

ausstreuen (ww):
uitdragen(en) intransitive: to become scattered.
(en) transitive: to sow and scatter principles, etc. for propagation, like seed.
, verspreiden(en) to disperse, scatter.
(en) to distribute loosely.
, uitstrooien(en) to disperse, scatter., verbreiden(en) to disperse, scatter., verstrooien(en) to distribute loosely.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken