beeinträchtigen (ww):
beschadigen(en) to spoil, to damage.
(en) have a diminishing effect on., beïnvloeden(en) to influence., inwerken(en) to influence., ontmoedigen(en) to distract someone from something., samenpersen(en) to influence., verknoeien(en) to spoil, to damage., verpesten(en) to spoil, to damage., verslechteren(en) have a diminishing effect on., verzwakken(en) have a diminishing effect on.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com