Vertaling van 'disponieren' uit het Duits naar het Nederlands

disponieren (ww):
beschikken(fr) Arranger., bewerken(fr) Arranger., genegen zijn(fr) Arranger., inrichten(fr) Arranger., neigen(fr) Arranger., opstellen(fr) Arranger., rangschikken(fr) Arranger., voorbereiden(fr) Arranger.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken