entgegen (vz):
in tegenstelling tot(de) —., tegen(de) —., tegenover(de) —.
entgegen (bn):
tegengesteld(en) opposite; in an opposite direction; in opposition; adverse., tegenovergesteld(en) opposite; in an opposite direction; in opposition; adverse.
entgegen (bw):
tegemoet(de) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com