fassen (ww):
pakken(en) deliberately take hold of, grab.
(en) to catch out.
(en) to chase; to attack; to set upon., grijpen(en) deliberately take hold of, grab.
(pl) —., aankomen(en) to catch out., bedaren(en) to calm oneself down., begrijpen(en) to catch out., doen(en) to catch out., halen(en) to catch out., krijgen(en) to catch out., laten(en) to catch out., maken(en) to catch out., nemen(en) to catch out., onderbrengen(en) to place under another as belonging to it., plaatsen in(en) to place under another as belonging to it., snappen(en) to catch out., vangen(en) deliberately take hold of, grab., verkrijgen(en) to catch out., verstaan(en) to catch out., worden(en) to catch out., ziek worden(en) to catch out.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.