flüchten (ww):
vluchten(de) —.
(en) to run away; to escape.
(en) to escape from.
(en) to flee.
(pl) —., ontsnappen(en) to run away; to escape.
(en) to escape from.
(pl) —., ontkomen(en) to run away; to escape.
(en) to escape from., ontlopen(en) to escape from.
(en) to run away; to escape., ontvluchten(en) to escape from.
(en) to run away; to escape., vlieden(en) to escape from.
(en) to run away; to escape., wegvluchten(en) to run away; to escape.
(en) to escape from., weglopen(pl) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com
Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.
Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.