fortfahren (ww):
weggaan(en) to depart or leave a place.
(en) to depart (intransitive)., aan de gang gaan met(en) proceed with., deponeren(en) to depart (intransitive)., doorgaan(en) proceed with., herbeginnen(en) intransitive: resume., oppakken(en) to restart or resume., optillen(en) to restart or resume., verdergaan(en) intransitive: resume., vertrekken(en) to depart (intransitive)., voortzetten(en) intransitive: resume.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com