Vertaling van 'plagen' uit het Duits naar het Nederlands

plagen (ww):
plagen(de) —.
(en) annoy or bother.
(en) follow in an annoying way.
, pesten(en) annoy or bother.
(en) follow in an annoying way.
, beduvelen(en) annoy or bother., hekelen(en) insult, tease, make fun of, badger., irriteren(en) to be vexed; to fret; to be irritated., mankeren(en) to cause to suffer., ongerust zijn(en) to chafe or irritate; to worry., piekeren(en) to chafe or irritate; to worry., schelen(en) to cause to suffer., steeds zeuren over(en) pester., sukkelen(en) to cause to suffer., teisteren(en) to afflict with disease or calamity., verontrusten(en) to chafe or irritate; to worry., vervelen(en) to be vexed; to fret; to be irritated., voortdurend aandringen(en) pester., voortdurend lastigvallen(en) pester., zorgen maken(en) to chafe or irritate; to worry.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken