schade (bn):
helaas(de) —., jammer(de) —., sneu(de) —., zonde(de) —.
schade (zn):
jammer(en) something regrettable., spijtig(en) something regrettable.
schade (phraseologicalUnit):
wat jammer(en) that's a pity.
(en) used to express regret., jammer(en) that's a pity.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com