sprießen (ww):
bloeien(en) to grow or expand.
(en) of plants, to bloom, bud., opbloeien(en) of plants, to bloom, bud.
(en) to grow or expand., uitgroeien(en) to grow or expand.
(en) of plants, to bloom, bud., zich ontwikkelen(en) to germinate., groeien(fr) (Intransitif) croître, se développer, en parlant des végétaux, mais aussi des parties du corps., kiemen(en) to germinate., ontspruiten(en) to grow, to germinate., uitschieten(en) to grow, to germinate.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com