Vertaling van 'zeitig' uit het Duits naar het Nederlands

zeitig (bn):
bijtijds(de) —., op tijd(de) —., rijp(de) —., tijdig(de) —., vroeg(de) —.

zeitig (bw):
tijdig(fr) Moment jugé antérieur au moment habituel.., vroeg(fr) Moment jugé antérieur au moment habituel.., vroegtijdig(fr) Moment jugé antérieur au moment habituel..

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken