Vertaling van 'adjacent' uit het Engels naar het Nederlands

adjacent (bn):
aangrenzend(en) —.
(it) [[vicino]].
, aanpalend(en) —.
(en) —.
, aanliggend(en) —., belendend(en) —., er naast liggend(en) —., tegenoverstaand(en) —., dichtbij(fr) Qui est voisin, qui est près de., nabij(fr) Qui est voisin, qui est près de.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken