Vertaling van 'chill' uit het Engels naar het Nederlands

chill (zn):
Coldness due to a cold environment
frisheid, kou, kilte, kilheid

chill (ww):
Loose heat
afkoelen, koelen

chill (ww):
Make cool or cooler
verfrissen, bekoelen, afkoelen, koelen, verkoelen

Via: Ensyns.nl

chill (ww):
chillen(en) —., bang maken(fr) Craindre fort., bang zijn voor(fr) Craindre fort., beangstigen(fr) Craindre fort., duchten(fr) Craindre fort., rusten(sv) (intransitivt) undvika att anstränga sig., schromen(fr) Craindre fort., terugschrikken voor(fr) Craindre fort., uitrusten(sv) (intransitivt) undvika att anstränga sig., verschrikken(fr) Craindre fort., vrees aanjagen(fr) Craindre fort., vrezen(fr) Craindre fort.

chill (zn):
kou(de) niedrige Temperatur.
(sv) låg temperatur.
, koude(de) niedrige Temperatur.
(sv) låg temperatur.
, frisheid(pl) —., kilte(pl) —., koelheid(pl) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken