flub (zn):
An embarrassing mistake
blunder, domheid, dommigheid, enormiteit, ezelachtigheid, flater, misgreep, miskleun, misser, misslag, stommigheid, stommiteit, stupiditeit, uitglijder, zeperd
flub (ww):
Make a mess of, destroy or ruin
naar de knoppen helpen, bederven, hannesen, haspelen, infesteren, klunzen, krukken, mispeuteren, stuntelen, verbroddelen, verbrodden, verbruien, vergallen, verhaspelen, verkankelemienen, verkankeren, verkloten, verknallen, verknoeien, verknollen, verpesten, verprutsen, versjteren, verstieren, verzieken
Via: Ensyns.nl
flub (zn):
klungelwerk(de) umgangssprachlich: schlechte, nachlässig oder bewusst mangelhaft ausgeführte Arbeit., knoeiwerk(de) umgangssprachlich: schlechte, nachlässig oder bewusst mangelhaft ausgeführte Arbeit., roffelwerk(de) umgangssprachlich: schlechte, nachlässig oder bewusst mangelhaft ausgeführte Arbeit.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com