get off (ww):
Escape potentially unpleasant consequences; get away with a forbidden action
ontsnappen aan, onderbreken, ontsnappen, ontgaan
get off (ww):
Transfer
afzenden, expediëren, insturen, opsturen, versturen, verzenden, wegsturen
get off (ww):
Get high, stoned, or drugged
trippen
get off (ww):
Send via the postal service
mailen
Via: Ensyns.nl
get off (ww):
uitstappen(en) —.
(sv) lämna (ett fordon som passagerare).
(pl) —., afstappen(en) —.
(en) —., afgaan(en) —., afhalen(en) —., afkomen(en) —., stappen(en) —., blowen(de) Haschisch rauchen oder anderswie konsumieren., hasj(de) Haschisch rauchen oder anderswie konsumieren.
get off (interjection):
buiten!(pl) —., ophoepelen!(pl) —., weg hier!(pl) —.
Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com