Vertaling van 'handy' uit het Engels naar het Nederlands

handy (bn):
handig(en) —.
(en) —.
(de) handlich anzuwenden, gut zu gebrauchen.
, bij de hand(en) —., binnen handbereik(en) —., dichtbij(fr) Qui est voisin, qui est près de., doelmatig(fr) Pratique., gemakkelijk(fr) Pratique., gepast(fr) Pratique., geschikt(fr) Pratique., nabij(fr) Qui est voisin, qui est près de., passend(fr) Pratique., praktisch(de) handlich anzuwenden, gut zu gebrauchen.

handy (zn):
mobiel(de) Mobiltelefon., mobieltje(de) Mobiltelefon.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken