Vertaling van 'harvest' uit het Engels naar het Nederlands

harvest (zn):
The season for gathering crops
oogst, oogsttijd

harvest (zn):
The gathering of a ripened crop
oogsten, oogst, oogstlied

harvest (zn):
The yield from plants in a single growing season
oogstfeest, teelt

harvest (ww):
Gather, as of natural products
verzamelen, sprokkelen, inzamelen, oprapen, oogsten, oppikken

Via: Ensyns.nl

harvest (zn):
oogst(en) —.
(en) —.
(de) Ernteeinfuhr, Ergebnis der Ernte.
(ja) 名詞.
(fr) Action de recueillir les produits de la terre.
(fr) (Sens figuré) Choses qu’on reçoit ou qu’on rassemble.
(pl) —.
(pl) —.
, opbrengst(en) —.
(pl) —.
, oogstfeest(en) —., oogsttijd(en) —.

harvest (ww):
oogsten(en) —.
(en) —.
(en) —.
(de) [[Nutzpflanze]]n [[von]] den [[Feld]]ern [[einholen]].
(fr) Faucher et récolter les céréales.
(fr) (Vieilli) Rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte.
(no) samle inn avling.
(no) Få igjen for tidligere arbeid.
, behalen(en) —., binnenhalen(en) —., winnen(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken