Vertaling van 'honk' uit het Engels naar het Nederlands

honk (ww):
Eject the contents of the stomach through the mouth
kotsen, spuwen, vomeren, braken, spugen, overgeven, leegstromen

Via: Ensyns.nl

honk (ww):
claxonneren(en) —.
(de) —.
, toeteren(en) —.
(de) —.
, gaggelen(en) —., kwaken(en) —., snateren(en) —., trompen(en) —.

honk (zn):
gegaggel(en) —., gekwaak(en) —., gesnater(en) —., getoeter(en) —., stank(de) schlechte, abgestandene, stickige Luft in einem ungelüfteten Raum.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken