of course (bw):
natuurlijk(en) —.
(fr) Évidemment, avec évidence, certainement.., uiteraard(en) —.
(fr) Évidemment, avec évidence, certainement.., tuurlijk(en) —., begrijpelijkerwijs(fr) Naturellement, évidemment., vanzelfsprekend(fr) Évidemment, avec évidence, certainement..
of course (particle):
natuurlijk(pl) —., uiteraard(pl) —., vanzelfsprekend(pl) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com