once (bw):
eens(en) —.
(en) —., ooit(en) —.
(ru) в прошлом., een keer(en) —., eenmaal(en) —., voorheen(sv) tidigare.
once (vw):
eens dat(en) —., zodra(en) —.
once (zn):
keer(pl) —.
(pl) —., maal(pl) —.
(pl) —.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com