Vertaling van 'out' uit het Engels naar het Nederlands

out (ww):
Be made known; be disclosed or revealed
uitkomen, uitlekken

out (ww):
To state openly and publicly one's homosexuality
uit de kast komen, uitkomen

Via: Ensyns.nl

out (bw):
uit(en) —.
(en) —.
(no) i sport.
(no) ikke hjemme.
, buiten(en) —.
(sv) utanför något, utomhus.
, weg(en) —.
(en) —.

out (bn):
out(en) —., uit(en) —.

out (Adverb):
eruit(de) —.

out (interjection):
weg(pl) —.

out (zn):
buiten(en) —.

out (vz):
uit(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken