Vertaling van 'talker' uit het Engels naar het Nederlands

talker (zn):
Someone who expresses in language; someone who talks (especially someone who delivers a public speech or someone especially garrulous)
prater, speaker, spreker, sprekerd, taalgebruiker

Via: Ensyns.nl

talker (zn):
roddelaar(lt) lt.
(lt) lt.
(lt) lt.
(lt) lt.
, roddelaarster(lt) lt.
(lt) lt.
(lt) lt.
(lt) lt.
, groene specht(lt) lt., negge(lt) lt., paard(lt) lt., parelhoen(lt) lt., poelepetaat(lt) lt., ros(lt) lt., specht(lt) lt.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken